Veterinaire informatie

Veterinaire zorg, advies en behandeling

  • Chippen
  • Dag luizen!
  • Hoefbevangenheid
  • Lintwormen
  • Luchtwegen
  • Ontwormen
  • Sarcoïden
  • Schuren met de staart
  • Slokdarmverstopping
  • Veulens
  • Weidegang
  • Zandkoliek

Chippen

Chippen

Sinds januari 2001 moeten alle sportpaarden en -pony’s in Nederland verplicht van een chip zijn voorzien. De chip wordt meestal gebruikt voor bestrijding tegen diefstal, bij verzekeringskwesties en bij controles op wedstrijden. Daarnaast kan het gebruikt worden in de dierziektebestrijding en de controle op influenza vaccinaties. De fokkerij krijgt met het gebruik van de chip een gesloten registratie van de afstammingsgegevens.

De chip zit in een klein staafje welke is omgeven door bioglas dat afstoting voorkomt en vergroeiing met de weefsels bevordert. In de chip bevindt zich een code die met een speciaal apparaat kan worden afgelezen. De code kan slechts eenmaal worden uitgegeven met als resultaat dat elke chip uniek is. De chip heeft een onbeperkte levensduur. De chip wordt in de spieren van de hals ingebracht met een speciale injectienaald en is dan niet meer te voelen. Door de speciale constructie van de chip zal deze ingekapseld worden en altijd op dezelfde plaats blijven zitten.

Bij het chippen van paarden controleren we allereerst of het paard al een chip heeft. Dan scheren en desinfecteren we een stukje van de linker halsvlakte. Daarna wordt met een naald de chip die de grootte van een rijstekorrel heeft in de halsspieren ingebracht. Hierna controleren we of de ingebrachte chip ook werkelijk is af te lezen.

Dag luizen!

Dag luizen!

Paarden en pony’s met luizen hebben vaak erge jeuk. Ze schuren veel en bijten hun eigen vacht stuk. Zo ontstaan kale plekken in de manen en op het lijf. Wanneer er heel nauwkeurig wordt gezocht is het soms mogelijk om een luis te zien lopen. Vaak vind je ze in de manen of dicht bij de manenkam in de buurt. Aan de haren zitten hele kleine witte ovale eitjes vast gekleefd. Dit zijn de neten of larven van de luizen.

Paarden en pony’s met veel en lang haar, zoals IJslanders en Shetlanders, hebben vaker luis. Zeker in de winter maanden wanneer de vacht op zijn langst is komen infecties met luizen veel voor. Ook ezels zijn zeer gevoelig voor luis en paarden die samen met ezels worden gehouden, zullen dan ook vaker luis hebben.

De diagnose kan over het algemeen gesteld worden aan de hand van de symptomen. Zeker wanneer de luizen zelf te zien zijn is dit het geval. Eventueel kan er een monster genomen worden van de haren. Aan de hand hiervan kan de diagnose door microscopisch onderzoek gesteld worden. Er kan ook voor gekozen worden om een diagnostische behandeling in te stellen. Men wast de pony of het paard met een shampoo tegen luizen en als de jeuk dan verdwijn is het duidelijk dat het de juiste behandeling was.

Wanneer uw paard of pony last heeft van jeuk is het aan te raden om uw dierenarts te raadplegen, aangezien deze jeuk ook door andere oorzaken dan luizen veroorzaakt kan worden. Mocht uit het onderzoek van de dierenarts blijken dat het om luis gaat, dan moet het paard of de pony twee keer gewassen worden met een middel tegen luis. Tussen beide wasbeurten kan best zeven dagen zitten. Het is belangrijk dat het volledige paard gewassen wordt en dus niet alleen de aangetaste plekken. De luizen gaan anders gewoon naar een deel van het paard migreren wat niet gewassen is. Na deze basbeurten zouden de klachten moeten verdwijnen. Het zal echter nog wel een paar weken duren voordat de verschillende kale plekken, die veroorzaakt zijn door het schuren en bijten, volledig zijn verdwenen.

Ook de borstels, het halster, de zadeldekjes en de dekens moeten gewassen worden, want ook hier op kunnen de luizen neten zitten.

Hoefbevangenheid

Hoefbevangenheid

Een paard of pony met hoefbevangenheid heeft veel pijn aan één of beide voorvoeten. Paarden die hoefbevangen zijn staan vaak met de voorbenen gestrekt voor zich en steunen zo veel mogelijk op de hoefballen. Zo proberen ze de hoefwand te ontlasten. Het dier ontlast afwisselend één van de beide voorbenen, loopt heel stijf en in erge gevallen wil het helemaal niet meer staan of lopen. Aan de binnen- en buitenkant van de kogel kan er, omdat er bij hoefbevangenheid een ontsteking in de hoef gaande is, duidelijk een kloppend bloedvat gevoeld worden. Wanneer de aangetaste voet wordt opgetild en de zoolvlakte wordt bekeken, kan vaak een verbreding van de “wittelijn” worden gezien. Ook chronische hoefbevangenheid komt voor. Paarden en pony’s die deze aandoening hebben zijn vaak te herkennen aan de afwijkende vorm van de hoeven. Deze hebben een deuk in de voorzijde van de hoefwand en een opwippende teen.

De hoeven van een paard zijn een beetje te vergelijken met de nagels van onze handen. Ze hebben ook een soort nagelbed waar van uit de hoef aangroeit. Dit noemt men bij het paard de kroonrand. Uit deze kroonrand wordt het buitenste deel van de hoef gevormd. Dit is de hoefschoen en is het deel van de hoef dat wij zien. Deze hoefschoen is door middel van allemaal dunne lamellen, een soort bladen, verbonden met het hoefbeen. Die lamellen zorgen voor een hele sterke verbinding tussen de hoefschoen en het skelet van het paard. (Deze verbinding is te vergelijken met de manier waarop twee telefoon boeken aan elkaar worden verbonden wanneer je alle bladen om en om in elkaar vouwt. Je krijgt die twee boeken dan nooit meer uit elkaar getrokken.) Aan de zoolvlakte van de hoef zijn deze lamellen te zien als een “witte lijn” die de hoefrand volgt. Hoefbevangenheid is een ontsteking van deze “witte lijn”. De lamellen laten hierbij los, waardoor het hoefbeen kan gaan zakken en kantelen in de hoefschoen. Deze ontsteking en het loslaten van de lamellen, veroorzaken intense pijn. De meest voorkomende oorzaken van een ontsteking in de “wittelijn” zijn: het eten van te veel graan of krachtvoer, het eten van gras met een hoog gehalte aan suikers (na koude nachten gevolgd door zonnige dagen) - toxines in het bloed, die vrijkomen wanneer het dier lijdt aan een aandoening van het maag- darmstelsel. Ook paarden en pony’s met Cushing (een hormonale ziekte die vooral bij wat oudere pony’s en paarden wordt gezien) hebben een verhoogde kans om hoefbevangenheid te ontwikkelen. Daarnaast kan, wanneer het paard erge pijn heeft aan het ene voorbeen en hierdoor alleen nog op het gezonde voorbeen wil steunen, het gezonde been overbelast worden. Door deze overbelasting kan hoefbevangenheid ontstaan. Ook trekpaarden en voornamelijk pony’s met overgewicht hebben een grotere kans om hoefbevangen te worden. Het zelfde geldt voor merries die net geveulend hebben en waarbij de nageboorte te lang in de baarmoeder is blijven zitten of wanneer er een deel van de nageboorte in de baarmoeder is achter gebleven.

De diagnose kan meestal gesteld worden aan de hand van de symptomen, aangezien deze vaak heel duidelijk zijn. Daarnaast is het mogelijk om een röntgenfoto van de hoef te maken, waarop de kanteling en eventueel zinken van het hoefbeen te zien is. Ook ziet men soms een gaslijn, op de röntgenfoto, op de plaats waar de lamellen losgelaten hebben. In minder ernstige gevallen zijn er soms nog geen veranderingen te zien op röntgen opnamen. De dierenarts kan dan een verdoving van de voet uitvoeren, om er zeker van te zijn dat de pijn echt uit de voet komt. Vervolgens kan men, via uitsluiting van anderen aandoeningen aan de voet, tot de diagnose hoefbevangenheid komen.

Zwaardere paardenrassen en pony’s zijn gevoeliger voor het ontwikkelen van hoefbevangenheid. Het is dus aan te raden om zeker deze rassen geen over gewicht te laten krijgen. Wees voorzichtig met het voeren van graan en krachtvoer aan deze paarden. Uiteraard is het goed voor een paard of pony om in de wei te lopen. Het is echter beter om deze dieren niet in de ochtend buiten te zetten, wanneer er een koude nacht is geweest, gevolgd door een warme dag. Dit omdat er op deze dagen een erg hoog suiker gehalte in het gras kan zitten. Zulke dagen komen voornamelijk voor in de lente en herfst. Wanneer u vermoedt dat uw pony of paard hoefbevangen is, vraag dan uw dierenarts om het dier te onderzoeken. Het is belangrijk dat er zo snel mogelijk een behandeling wordt gestart, aangezien de aandoening zeer snel erger kan worden. De dierenarts zal meestal sterke pijnstillers en ontstekingsremmers voorschrijven. Het paard of de pony zal zeker een week alleen op stal gehouden moeten worden. Het kan helpen om de stal extra dik in te strooien, zodat het dier op een zachte ondergrond staat. Ook zullen paarden met hoefbevangenheid vaak meer liggen dan normaal, omdat ze ernstige pijn in hun voeten hebben. Een dikker ingestrooide stal helpt dan doorlig plekken voorkomen. Daarnaast is het belangrijk dat de hoeven van het paard of de pony regelmatig gekoeld worden. Dit kan gebeuren door deze af te spuiten met koud water, door het aanbrengen van ice-packs op de hoeven, of door de patiënt in de modder te zetten.

Lintwormen

Lintwormen

Heeft u uw paard of pony dit najaar al ontwormd tegen lintwormen?

De herfst is de ideale periode om dit te doen, omdat paarden in de winter geen nieuwe besmetting meer op kunnen lopen en ze zo "schoon" de winter in gaan. U kunt uw paard het best behandelen met een product dat Prazyquantel bevat. Er is geen mestonderzoek nodig voorafgaand aan deze ontworming, omdat een lintwormenbesmetting bijna nooit aan te tonen is in de mest.

Het is echter wel verstandig om de mest straks, voor de paarden in de lente de wei weer opgaan, te laten onderzoeken. Mochten er dan wormeneieren gevonden worden, dan kunt u voorkomen dat de wei besmet raakt, door uw paard te behandelen met een product dat Ivermectine of Moxidectine bevat.

U bent tijdens openingsuren altijd welkom om op de praktijk een tube "Equest Pramox" voor uw paard te komen halen.

Luchtwegen

Luchtwegen

Na kreupelheid zijn aan luchtwegenproblemen de meest voorkomende veterinaire problemen bij het paard. Er kunnen afwijkingen aan de keel zijn zoals bijvoorbeeld cornage. Veel paarden ontwikkelen echter een stofallergie. Het gaat hierbij met name om het fijne stof afkomstig van droog hooi.

Naast een goed klinisch onderzoek waarbij de longen voor en na arbeid worden geluisterd kan een scopie veel extra informatie geven. Tijdens de scopie kan bekeken worden of er afwijkingen aan de luchtwegen zijn en hoeveel en wat voor slijm er aanwezig is. Hierdoor kan beter de benodigde therapie bepaald worden.

In sommige gevallen voeren wij een zogeheten Broncho Alveolaire Lavage(BAL-spoeling) uit. De vloeistof verkregen na deze spoeling wordt vervolgens naar de Universiteits kliniek voor paarden gestuurd waarna er samen met de specialisten daar tot een behandel plan wordt gekomen.

Aanpassingen aan het stalklimaat van stofovergevoelige paarden is erg belangrijk om terug keren van de klachten te voorkomen.

Hierbij valt te denken aan nat hooi of kuil voeren, niet vegen als het paard op stal staat, en zaagsel, vlas of papier snippers als strooisel gebruiken.

Ontwormen

Ontwormen

Ontwormingsmiddelen zijn uitsluitend op recept verkrijgbaar.

Dit is vanwege de toenemende resistentie van wormen tegen ontwormingsmiddelen. Onze dierenartsen maken naar aanleiding van de leeftijd van het paard, weidegang en weide-oppervlak een ontwormingsschema. Dankzij mestonderzoek kunnen we uw paard gerichter ontwormen. Zo heeft hij minder behandelingen nodig.

Hoe start u een onderzoek?

U kunt op werkdagen de mest van uw paard afgeven (een balletje is genoeg) voor mestonderzoek. Wij bellen u terug over de uitslag en geven u advies over ontworming.

Sarcoïden

Sarcoïden

Sarcoiden zijn de meest voorkomende huidtumoren bij paarden. Ze komen bij alle rassen voor onafhankelijk van de kleur van het paard, wel kan er een genetische aanleg zijn. Het Bovine Papilloma virus (een virus dat wratten veroorzaakt bij koeien) lijkt verband te hebben met het ontstaan van sarcoiden.

De localisatie is vaak de dunbehaarde huid (bv lippen, liezen, oogleden), maar ze kunnen overal op het lichaam voorkomen. Er bestaan verschillende vormen van sarcoiden o.a. een wratachtige vorm, een knobbel onderhuids, een vlakke ronde plek die op een huidschimmel lijkt, maar ook een gemende vorm kan voorkomen.

Sarcoiden hoeven niet perse voor problemen te zorgen, wanneer ze klein blijven en niet kapot gaan of ontstoken raken is het niet altijd nodig om ze te behandelen. Zitten ze op plaatsen waar wrijving kan ontstaan, bijvoorbeeld onder het zadel, op het hoofd op de plaats van het hoofdstel of in de oksel waar de singel loopt, dan is het vaak wel nodig om een behandeling in te stellen. Sarcoiden zijn over het algemeen niet besmettelijk maar kunnen bij het zelfde paard wel op meerdere plaatsen voor gaan komen, ook is het mogelijk dat ze na een behandeling weer terug komen. De voorlopige diagnose kan gesteld worden a.d.v. het uitzicht, de lokalisatie, groeisnelheid en de aard van het weefsel.

De definitieve diagnose kan worden gesteld door het nemen van een biopsie (wegnemen stukje weefsel, dit is minder wenselijk aangezien beschadiging van het sarcoid kan leiden tot versnelde groei), dan wel het volledig verwijderen van het aangetaste weefsel met daarbij ook wat gezond weefsel, maar ook door het nemen van een swab. Het weefsel monster of de swab zal vervolgens in een laboratorium worden onderzocht.

Sarcoiden zijn op verschillende manieren te behandelen o.a. met BCG vaccinaties (immuuntherapie) die in Utrecht aan de faculteit worden uitgevoerd, cryo-therapie (vriesbranden),  met Cisplatine beats (chemotherapie), daarnaast kunnen een aantal vormen van sarcoiden ook heel succesvol met een Acyclovir crème worden behandeld. Indien u meer informatie wenst over sarcoiden en de behandeling ervan kunt u contact opnemen met onze kliniek.

Schuren met de staart

Schuren met de staart

Staat uw paard geregeld met de achterkant tegen een hek of muur te bewegen, dan is het belangrijk om dit in de gaten te houden. Het kan het gevolg zijn van:

  • Zomereczeem
  • Besmetting met aarsmaden
  • Hengstigheid bij merries 
  • Een allergie 

Om erachter te komen wat het precies is, kunt u een onderzoek laten doen door de paardendierenarts van Veterinair Paardencentrum Kootwijkerbroek. Bij erger schuren kan namelijk de staartwortel helemaal kaal worden en kunnen er kale plekken op de billen ontstaan. Het is niet gevaarlijk, maar vooral erg lastig en pijnlijk voor uw paard.

Wanneer het paard af en toe eens schuurt, zijn vaak alleen opstaande en afgebroken haren aan de staartwortel te zien. Bij erger schuren kan de staartwortel helemaal kaal worden en kunnen eventueel ook kale plekken op de billen ontstaan. De huid ter hoogte van deze kale plekken wordt vaak dikker en schubachtig. Dit komt door de chronische irritatie die het herhaaldelijk schuren veroorzaakt.

Het schuren zelf kan worden opgemerkt. Hierbij staan paarden met de achterkant tegen een hek of muur en bewegen heen en weer.

Staart schuren kan daarnaast samen met manen schuren voor komen. In dat geval zullen ook in de manenkam afgebroken haren en kale plekken ontstaan.

Zomereczeem is een veel voor komende reden waardoor paarden hun staart en manen schuren. Ook wanneer het dier besmet is met aarsmaden, Oxyuris equi, gaat het vaak de staart en achterhand schuren. Daarnaast kunnen merries tijdens de hengstigheid hun staart gaan schuren. Ten slotte komt het heel af en toe nog voor dat een mijteninfectie (schurftmijten) of allergie leidt tot schuren van de staart.

In het geval van een besmetting met aarsmaden kan de diagnose gesteld worden door mestonderzoek. Zomereczeem kan gediagnostiseerd worden aan de hand van het seizoen waarin de symptomen voor komen, samen met het typische beeld dat de letsels geven. Eventueel kan er een huidtest uitgevoerd worden. Een mijteninfectie is aan te tonen door middel van een huidmonster, in combinatie met de typische letsels aan de andere lichaamsdelen van het paard. Wanneer alle veel voor komende oorzaken van het schuren van de staart zijn uitgesloten kan er gedacht aan een allergie. Het achterhalen van de oorzaak van de allergische reactie is echter nog niet zo simpel. Er kunnen verschillende huidtesten gedaan worden om veel voorkomende allergenen uit te sluiten. Daarnaast kan er door het voeren van bepaalde voedingsmiddelen en het uitsluiten van andere, geprobeerd worden om een voedselallergie aan te tonen.

Wanneer de diagnose is gesteld zal een gepaste behandeling ingesteld moeten worden. In het geval van een allergie zal eerder gedacht moeten worden aan het elimineren van de stof die de allergie veroorzaakt uit de omgeving van het paard.

Slokdarmverstopping

Slokdarmverstopping

Paarden met een slokdarmverstopping kwijlen vaak, omdat het doorgeslikte speeksel niet naar de maag afgevoerd kan worden. Daarnaast hebben deze dieren meestal neusvloei, waarin voedselpartikels voor kunnen komen. Het paard zal met de hals gestrekt staan en vaak proberen te slikken. Ook zal het dier niet meer willen eten en zich in de meeste gevallen ongemakkelijk voelen. Sommige paarden kunnen erg zweten en zelfs in paniek raken.

Over het algemeen wordt een slokdarm verstopping veroorzaakt door de ophoping in de slokdarm van voedsel, als brokken, granen, muesli, droog hooi, bietenpulp, gras enzovoort. Ook een groot stuk appel, wortel of iets dergelijks kan de oorzaak zijn. Slechts heel zelden slikt een paard een voorwerp door dat klem komt te zitten. Hooi is meestal enkel de oorzaak van een verstopping wanneer dit slecht fijn gemalen wordt. Dit kan voorkomen bij jonge dieren die hun kiezen aan het wisselen zijn en bij oudere paarden die problemen met hun gebit hebben. Ook problemen met de slokdarm zelf kunnen een verstopping veroorzaken. Wanneer deze bijvoorbeeld een minder goede peristaltiek vertoont, deels verlamd is of wanneer er ergens een vernauwing aanwezig is. In deze gevallen kan het paard vaker last krijgen van een slokdarm- verstopping en kan het ook af en toe een partiële verstopping krijgen.

De diagnose kan gesteld worden door een dierenarts. Deze zal het paard met een dunne slang sonderen (de slang door de neus in de slokdarm steken) en kijken tot hoe ver de slang opgeschoven kan worden. Is er geen obstructie aanwezig, dan kan de slang doorgeschoven worden tot in de maag. Is dit niet het geval en blijft hij ergens haperen, dan is de diagnose gesteld. Deze kan eventueel nog bevestigd worden door met een endoscoop (camera) in de slokdarm te kijken. In dit geval kan ook direct vast gesteld worden waar de obstructie door veroorzaakt wordt.

Een slokdarmverstopping kan vanzelf over gaan. In de meeste gevallen echter is dit niet zo en heeft u te maken met een spoed situatie. De dierenarts zal dus gebeld moeten worden om het paard te behandelen. Haal direct alle voer en water weg zodat het paard niets meer kan eten of drinken, dit omdat een paard met een slokdarmverstopping zich gemakkelijk ernstig kan verslikken. Naar de toekomst toe kan het verstandig zijn om het type voedsel dat de verstopping veroorzaakte niet meer te geven. Ging het bijvoorbeeld om droog en grof hooi, dan is het aan te raden om over te schakelen op fijner hooi, of nog beter kuilgras. Ook maїspulp zorgt vaak voor problemen en kunt u beter vermijden. Laat na een slokdarmverstopping het gebit ook zeker eens controleren, om dit als oorzaak uit te sluiten. Heeft uw paard vaker last van een verstopping dan is het aan te raden om eens een endoscopie van de slokdarm uit te laten voeren. Op die manier kan een afwijking van de slokdarm als oorzaak misschien uit gesloten worden.

Veulens

Veulens

Het blijft spannend wanneer uw merrie gaat veulenen, zeker wanneer u voor het eerst een veulen fokt. Een handige vuistregel voor veulens na de geboorte is de 1,2,3 regel:

  • Binnen 1 uur na de geboorte moet het veulen staan
  • Binnen 2 uur na de geboorte moet het veulen drinken
  • Binnen 3 uur na de geboorte moet de nageboorte eraf zijn bij de merrie

Bovenstaande komt niet aan op een half uur, maar mocht het langer duren, dan is het wel verstandig om contact met ons op te nemen. Ook belangrijk om niet te vergeten: De navel van het veulen moet ontsmet worden. U kunt dit het best doen met medicinale alcohol. Zodra het veulen twaalf uur oud is, is het mogelijk om te controleren of het voldoende antistoffen heeft opgenomen met de biest. Dit doen we door bloed af te nemen en dit te onderzoeken. Tegelijkertijd kunnen we de gezondheidstoestand van het veulen controleren.

Veulenspuit?

Veulens worden in tegenstelling tot mensen vrijwel zonder antistoffen geboren. Om goede hoeveelheid antistoffen in het bloed te krijgen moeten veulens biest van de merrie drinken. Zonder antistoffen hebben veulens veel meer kans om ziek te worden. Ze kunnen dan bijvoorbeeld longontsteking, gewrichtsontsteking en navelontsteking krijgen.

Veulens kunnen onder verschillende omstandigheden te weinig biest binnen krijgen. Zo kan de merie haar biest al verliezen voordat het veulen geboren is, of helemaal geen biest, of biest van onvoldoende kwaliteit aanmaken. Ook kan het zo zijn dat het veulen de biest niet goed binnen krijgt of de antistoffen niet opneemt vanuit de darm.

Wij vinden het erg belangrijk om veulens, vanaf het moment dat ze twaalf uur oud zijn, te controleren door middel van bloedonderzoek of ze genoeg antistoffen in het bloed hebben. Hierbij wordt ook direct het veulen onderzocht en de nageboorte gecontroleerd.

Een veulenspuit is eigenlijk niet nodig als het veulen genoeg antistoffen heeft en de merrie goed is gevaccineerd tegen tetanus.

Wij beschikken over hoogwaardig plasma uit Engeland, dat we aan veulens kunnen geven die te weinig biest hebben gehad.

Ontworming merrie en veulen

De merrie zal voor het veulenen nog een keer ontwormd moeten worden, lukt dit niet in de week ervoor dan kan dit ook in de dagen net na het veulenen nog gebeuren.

Het veulen zal dan volgens het volgende schema ontwormd kunnen worden:

  • Een gemiddeld rijpaard veulen weegt 60-50 kilogram bij de geboorte, vervolgens komt er ongeveer een kilo per dag bij.
  • Op drie weken leeftijd voor 80 kg.
  • Op twee maanden leeftijd voor 120 kg.
  • Op vier maanden voor 180 kg.
  • Op zes maanden voor 240 kg.

Daarna kunnen we gaan ontwormen op basis van een mestonderzoek.

Ontworming

Sinds juli 2009 zijn ontwormingsmiddelen uitsluitend nog op recept verkrijgbaar. Dit is vanwege de toenemende resistentie van wormen tegen ontwormingsmiddelen. Ontwormingsschema's zijn afhankelijk van onder andere de leeftijd van het paard, weidegang, weide oppervlak en het al dan niet samen houden met andere paarden. Wij raden u aan om het ontwormen van uw paard(en) te bespreken met onze dierenartsen. Zij kennen meestal uw paard en de omstandigheden waaronder het paard gehuisvest wordt. Wij streven er naar onder meer door het doen van mestonderzoek minder en gerichter te ontwormen. U kunt op werkdagen de mest van uw paard afgeven (een balletje is genoeg) voor mestonderzoek. Wij bellen u terug over de uitslag en geven een ontwormingsadvies.

Weidegang

Weidegang

Gezond grazen, geniet met mate.

De oerpaarden, waar onze huidige populatie van paarden uit is ontstaan, leefden op steppen waar ze voornamelijk gras en daarnaast bladeren, takken en planten aten. Om voldoende voeding binnen te krijgen waren deze paarden bijna de hele dag bezig met grazen en hier is het maag- darmstelsel van het paard dan ook op aangepast. Ook voor onze huidige paarden is het gezond om de hele dag door kleine beetjes (ruwvoer) te eten. Wanneer een paard 24u per dag op de wei staat is dit dus eigenlijk een hele natuurlijke situatie.

Het grote verschil tussen onze weilanden en de steppen waar de oerpaarden op liepen, is dat ons gras een relatief hoge energie inhoud heeft. Het kan dus zo zijn dat, zeker begin zomer, het gras te rijk is om een paard of pony er dag en nacht op te zetten. Toch is elk paard gebaad bij weidegang en is het aan te bevelen om het dier toch zeker een aantal uren per dag op de wei te zetten.

Bij pony’s kunnen enkelen uurtjes op de weide echter al te veel zijn, omdat zij zeer gevoelig kunnen zijn voor de suikers die in het gras zitten. Door de opname van grotere hoeveelheden van deze suikers kunnen ze onder andere hoefbevangen worden. Eventueel kan een pony met een graasmasker op wel langer in de wei staan. Door dit masker wordt de hoeveelheid gras die de pony kan opnemen beperkt. In de winter is het daar in tegen geen probleem om pony’s de hele dagen op het weiland te zetten. Ook is gebleken dat het voor pony’s goed is om in de winter wat af te vallen en dan in de lente en zomergeleidelijk aan weer wat aan te komen (tot een normaal, gezond gewicht). Bij pony’s in de natuur gebeurt dit ook, omdat er voor hen in de winter simpelweg veel minder te eten is. Voor jonge paarden, die in de groei zijn, is gras een hele goede voedingsbron. In de winter is het echter wel aan te raden om ze bij te voeren, aangezien de energie inhoud van het gras dan sterk achteruit gaat.

Wanneer een paard of pony moet leven van gras en hooi alleen is het wel noodzakelijk om er een mineralen en vitaminen supplement bij te geven.

Zandkoliek

Zandkoliek

In het najaar is gras schaars. Paarden en pony’s kunnen door de korte wortels en het korte gras veel zand binnenkrijgen. Dunne mest en een lichte tot erge koliek kunnen het gevolg zijn van het eten van zand.

Hoe weet u of uw paard te veel zand eet?

Doe een paar mestballen in een boterhamzakje met water. Goed mengen en laat het vijftien minuten hangen. Als er zand onderin is gaan liggen, is het verstandig om uw paard te laten behandelen.

Hoe behandelt u tegen zandkoliek?

U kunt uw paard psylliumzaad of Sand Clear geven. Tijdens openingstijden kunt u dit elke dag halen bij Veterinair Paardencentrum Kootwijkerbroek.